E-mailinstellingen
De instellingen hebben invloed op de wijze waarop e–mail wordt
verzonden, ontvangen en weergegeven.
Het is mogelijk dat u de configuratie–instellingen voor de
e-mailtoepassing ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor
configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de instellingen ook
handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 75.
Als u de instellingen voor de e–mailtoepassing wilt activeren, selecteert
u
Menu
>
Berichten
>
Berichtinstellingen
>
E-mailberichten
. Maak uw
keuze uit de volgende opties:
•
Configuratie
. Selecteer de set die u wilt activeren.
•
Account
. Selecteer een account die door de serviceprovider is
verstrekt.
•
Mijn mailnaam
. Voer uw naam of alias in.
•
E-mailadres
. Voer uw e–mailadres in.
•
Ondertekening bijvoegen
. U kunt een handtekening definiëren die
automatisch aan het einde van uw e–mailbericht moet worden
toegevoegd wanneer u het bericht opstelt.
•
Antwoordadres
. Voer het e–mailadres in waarnaar de antwoorden
moeten worden gestuurd.
•
SMTP-gebruikersnaam
. Voer de naam in die u voor uitgaande
e-mailberichten wilt gebruiken.
M e n u f u n c t i e s
54
•
SMTP-wachtwoord
. Voer het wachtwoord in dat u voor uitgaande
e-mailberichten wilt gebruiken.
•
Terminalvenster tonen
. Selecteer
Ja
als u een handmatige
gebruikersverificatie voor intranetverbindingen wilt uitvoeren.
•
Type inkomende server
. Selecteer
POP3
of
IMAP4
, afhankelijk van het
type e–mailsysteem dat u gebruikt. Als beide typen worden
ondersteunt, selecteert u
IMAP4
.
•
Inkomende mailinstellingen
Als u het servertype
POP3
hebt geselecteerd voor de inkomende
server, worden de volgende opties weergegeven:
E-mails ophalen
,
POP3-gebruikersnaam
,
POP3-wachtwoord
en
Terminalvenster
tonen
.
Als u het servertype
IMAP4
hebt geselecteerd voor de inkomende
server, worden de volgende opties weergegeven:
E-mails ophalen
,
Ophaalmethode
,
IMAP4-gebruikersnaam
,
IMAP4-wachtwoord
en
Terminalvenster tonen
.